subject
verbum
rest
verbum
Waterval les 10-2: de lange normale zin!
Alle vragen
<=
=>
?
Farid wil nu studeren.
?
Farid wil studeren nu.
?
Hij wil zijn boek lezen.
?
Hij wil lezen zijn boek.
?
Kan ik lezen nu?
?
Kan ik nu lezen?
?
Hij heeft gepakt zijn boek.
?
Hij heeft zijn boek gepakt.
?
Farid wil nu beginnen.
?
Farid wil beginnen nu.
?
Maar hij voelt pijn.
Hij voelt pijn opkomen.
?
Maar hij voelt pijn.
Hij voelt opkomen pijn.
?
Hij denkt: "Ik moet even rusten."
?
Hij denkt: "Ik moet rusten even."
?
Hij gaat even liggen.
?
Hij gaat liggen even.
?
Felix vraagt: "Kom je niet werken?"
?
Felix vraagt: "Kom je werken niet?"
?
Farid: "Ik ga worden ziek."
?
Farid: "Ik ga ziek worden."
?
Felix gaat de temperatuur meten.
?
Felix gaat meten de temperatuur.
?
Hij zegt:
"Je hebt koorts gekregen!"
?
Hij zegt:
"Je hebt gekregen koorts!"
?
Farid vraagt:
"Wat kan ik doen nu?"
?
Farid vraagt:
"Wat kan ik nu doen?"
?
Felix: "Ik ga de dokter bellen. De huisarts."
?
Felix: "Ik ga bellen de dokter. De huisarts."
?
Farid:
"Moet ik een huisarts hebben?"
?
Farid:
"Moet ik hebben een huisarts?"
?
Felix:
"Je moet zelf zoeken een huisarts!"
?
Felix:
"Je moet zelf een huisarts zoeken!"
?
Farid:
"Jij hebt hier een dokter gevonden?"
?
Farid:
"Jij hebt hier gevonden een dokter?"
?
Farid:
"Jij hebt gevonden hier een dokter?"
?
Felix:
"Ik wil geen Nederlandse dokter hebben."
?
Felix:
"Ik wil hebben geen Nederlandse dokter."
?
Farid:
"Waarom wil je daar gaan naar de dokter?"
?
Farid:
"Waarom wil je daar naar de dokter gaan?"
?
Ze zeggen: "Paracetamol kan alles genezen."
?
Ze zeggen: "Paracetamol kan genezen alles."
?
Farid:
"Hij kan naar Duitsland gaan."
?
Farid:
"Hij kan gaan naar Duitsland."
?
"Ik kan niet naar Irak gaan."
?
"Ik kan niet gaan naar Irak."
?
Felix zegt:
"Laten we de huisarts bellen."
?
Felix zegt:
"Laten we bellen de huisarts."
?
Er zal een huisarts in deze wijk zijn.
?
Er zal zijn een huisarts in deze wijk.
?
De assistente heeft gehoord de telefoon.
?
De assistente heeft de telefoon gehoord.
?
"Waarmee kan ik helpen u?"
?
"Waarmee kan ik u helpen?"
?
Farid: "Ik wil een afspraak maken."
?
Farid: "Ik wil maken een afspraak."
?
Ik heb koorts. Mag ik wat vragen?"
?
Ik heb koorts. Mag ik vragen wat?"
?
Hij voelt stijgen zijn temperatuur.
(He feels his temperature rise)
?
Hij voelt zijn temperatuur stijgen.
(He feels his temperature rise)
?
"Kan dit gevaarlijk zijn?"
?
"Kan dit zijn gevaarlijk?"
?
Assistente:
"Ik denk van niet. Maar kan je toch komen?"
?
Assistente:
"Ik denk van niet. Maar kan je komen toch?"
?
Farid: "Ik zal er zijn. Tot later"
?
Farid: "Ik zal zijn er. Tot later."
Huisarts:
"Ik ga u even onderzoeken."
Huisarts:
"Ik ga even onderzoeken u."
Huisarts:
"Ik ga even u onderzoeken."
Huisarts:
"Ik ga u onderzoeken even ."
Check
Ga liggen even.
Ga even liggen.
Check
?
U kunt even gaan liggen.
?
U kunt gaan even liggen.
?
Ik kan het direct zien.
?
Ik kan het zien direct.
?
Ik kan direct zien het.
?
U heeft een griep gekregen.
?
U heeft gekregen de griep.
?
Je moet rusten een weekje.
?
Je moet een weekje rusten.
?
Je moet voor een weekje rusten.
?
Waar moet ik bellen 's avonds?
?
Waar moet ik 's avonds bellen?
?
De assistente zal je laten het weten.
?
De assistente zal je het laten weten.
OK