Les 10. | Les tien. |
Bij de . | Bij de dokter. |
Een maken. | Een afspraak maken. |
Een met de maken. | Een afspraak met de dokter maken. |
Over je gezondheid . | Over je gezondheid praten. |
Over praten. | Over pijn praten. |
Ik ben ! | Ik ben ziek! |
Ik voel me . | Ik voel me ziek. |
Ik voel me . | Ik voel me misselijk. |
Heb je ? | Heb je pijn? |
Ja, ik heb . | Ja, ik heb hoofdpijn. |
Ik heb , | Ik heb buikpijn, rugpijn... |
Ik heb pijn in mijn | Ik heb pijn in mijn borst. |
Mijn doet pijn. | Mijn knie doet pijn. |
Heb je ? | Heb je koorts? |
Ik heb het . | Ik heb het warm. |
Ik dingen. | Ik droom dingen. |
Ik droom dingen. | Ik droom vreemde dingen. |
Heb je een ? | Heb je een huisarts? |
wel. | Jawel. |
Waar is zijn ? | Waar is zijn praktijk? |
Waar hij? = Waar werkt hij? | Waar zit hij? |
In de . | In de buurt. |
Om de . | Om de hoek. |
Heb je een ? | Heb je een pil? |
Heb je een in huis? | Heb je een pijnstiller in huis? |
Ze liggen in de . | Ze liggen in de badkamer. |
Ze moeten in de badkamer . | Ze moeten in de badkamer liggen. |
een pil. | Neem een pil. |
Ik ga de dokter . | Ik ga de dokter bellen. |
Derinkelt. | De telefoon rinkelt. Tring tring! |
De assistente . | De assistente neemt op. |
Met de van dokter Jansen. | Met de assistente van dokter Jansen. |
Wat kan ik voor u ? | Wat kan ik voor u doen? |
Ik bel voor mijn . | Ik bel voor mijn vriend. |
Ik wil een regelen. | Ik wil een afspraak regelen. |
Ik voor een afspraak met de dokter. | Ik bel voor een afspraak met de dokter. |
Wat is het ? | Wat is het probleem? |
Hij heeft . | Hij heeft oorpijn. |
Hij heeft oorpijn en . | Hij heeft oorpijn en koorts. |
U kunt om twee ? | U kunt om uur? |
Kunt u over twee uur ? | Kunt u over twee uur komen? |
Nee, ik heb dan geen . | Nee, ik heb dan geen tijd. |
Nee, ik ben dan . | Nee, ik ben dan bezet. |
Kunt u ? | Kunt u nu? |
Kunt u nu ? | Kunt u nu komen? |
Ja, we nu. Ja, we nu komen. |
Ja, we kunnen nu. Ja, we kunnen nu komen. |
Gaan we ? | Gaan we fietsen? |
Nee, ik neem de . | Nee, ik neem de auto. |
Nee, ik ga de auto . | Nee, ik ga de auto nemen. |
Ik neem geen . | Ik neem geen risico. |
Ik ga geen nemen! | Ik ga geen risico's nemen! |
In de . | In de wachtkamer. |
Dag ! | Dag allemaal. |
De dokter is te . | De dokter is te laat. |
Je moet dan . | Je moet dan wachten. |
De dokter zegt: "Kom !" | De dokter zegt: "Kom binnen!" |
U kunt . | U kunt binnenkomen. |
Ga ! | Ga zitten. |
Bedankt. Dank u wel. | |
Wat is er aan de ? | Wat is er aan de hand? |
Wat is het ? | Wat is het probleem? |
Wat kan ik voor je ? | Wat kan ik voor je doen? |
Hoe kan ik je ? | Hoe kan ik je helpen? |
Ik : . | Ik fluister: hoofdpijn. |
Ik heb ....pijn, ....pijn, ...pijn, ...pijn, ...pijn... | Ik heb keelpijn, tandpijn, oorpijn, rugpijn, buikpijn... |
Bij andere delen van het : | Bij andere delen van het lichaam: |
Ik heb pijn aan mijn been, aan mijn …... | Ik heb pijn aan mijn been, aan mijn ogen...… |
Mijn doet pijn! | Mijn voet doet pijn! |
Hoe lang doet hij ? | Hoe lang doet hij pijn? |
? Sinds wanneer? |
? Sinds wanneer? |
Sinds . | Sinds vandaag. |
Sinds . | Sinds gisteren. |
Sinds een . | Sinds een week. |
Hoe dat? | Hoe komt dat? |
Ik heb ook . | Ik heb ook koorts. |
Ik heb een . Ik ben verkouden. | Ik heb een kou. Ik ben verkouden. |
Geen . | Geen idee. |
Ik wil je . | Ik wil je onderzoeken. |
. | Natuurlijk. |
De arts me. | De arts onderzoekt me. |
Ik moet | Ik moet schreeuwen |
Uw is rood. | Uw neus is rood. |
, zegt de dokter. | interessant, zegt de dokter. |
Mag ik kijken? | Mag ik even kijken? |
Mmm, dat is niet zo . | Mmm, dat is niet zo mooi. |
Hoe je je in het algemeen? | Hoe voel je je in het algemeen? |
Hoe is je ? | Hoe is je gezondheid? |
. | Redelijk. |
Let u op uw ? | Let u op uw gezondheid? |
Ik doe mijn . | Ik doe mijn best. |
Ik kan het niet . | Ik kan het niet ontdekken. |
Het kan een zijn. | Het kan een infectie zijn. |
Dat gaat niet duren. | Dat gaat niet lang duren. |
Kunt u me ? | Kunt u me doorverwijzen? |
Dat zal zijn. | Dat zal beter zijn. |
Je hebt . | Je hebt gelijk. |
Ik stuur je naar het | Ik stuur je naar het ziekenhuis, |
Ik zal je naar de sturen. | Ik zal je naar de specialist sturen. |
Ik geef je ook een . | Ik geef je ook een recept. |
Waar kan ik het krijgen? | Waar kan ik het medicijn krijgen? |
Je kan het bij de halen. | Je kan het bij de apotheek halen. |
Het is hier ! | Het is hiernaast! |
! | Beterschap! |