-
Wat betekent hetzelfde als 'op bezoek
gaan'?
- Op
vakantie gaan.
- Op
reis gaan.
- Op
visite gaan.
- Naar
de winkel gaan.
-
Wat is een correct antwoord op de volgende
vraag: Hoeveel snoepjes heb je in je hand?
- Ik
heb vier in mijn hand.
- Ik
heb er vier in mijn hand.
- Ik
heb er vier snoepjes in mijn hand.
- Ik
heb vier snoep in mijn hand.
-
Nu is het 27 juli. Twee weken ... was het
11 juli. Wat kun je invullen op de puntjes?
- geleden
- ago
- laatste
- vorige
-
Het is 27 juli. ... week was het 20 juli.
Wat kun je invullen op de puntjes?
- Geleden
- Volgende
- Vorige
- Vroegere
-
Welke zin is goed gespeld?
- Ik
heb mijn moeder vandaag gebellen.
- Ik
heb mijn moeder vandaag gebeld.
- Ik
heb mijn moeder vandaag gebelt.
- Ik
heb mijn moeder vandaag gebelld.
-
Welke zin is goed gespeld?
- Ik
heb een uur gewachten.
- Ik
heb een uur gewachd.
- Ik
heb een uur gewacht.
- Ik
heb een uur gewact.
-
Als je al heel erg lang niet meer gegeten
hebt en je merkt aan je maag (= stomach) dat je iets moet eten,
wat heb je dan?
- Dan
heb ik honger.
- Dan
heb ik dorst.
- Dan
heb ik een paard.
- Dan
heb ik genoeg.
-
Ik woon nu in Maastricht. Hiervoor heb ik
20 jaar in Groningen gewoond. Ik heb ... veel vrienden. Wat kun je
invullen op de puntjes?
-
-
-
-
-
Vandaag is het woensdag. ... was het
maandag. Wat kun je invullen op de puntjes?
- Eergisteren
- Gisteren
- Morgen
- Overmorgen
-
Het is nu december. Welke maand was het
twee maanden geleden?
- februari
- oktober
- augustus
- april