logo
Waterval 21, woordenschat over koken

Fase 1. Lees de kaarten door. Klik steeds twee keer op "Volgende graag".
Fase 2. Maak goede zinnen. Klik steeds op "Volgende vraag". Goed? Klik op "Verwijderen graag".
Les 21.Les éénentwintig.
Over koken.jpgOver koken.
We hebben het niet over het ontbijt.jpg.We hebben het niet over het ontbijt.
Niets over boterhammen of beleg.png.Niets over boterhammen of beleg.
We praten ook niet over de lunch.jpg.We praten ook niet over de lunch.
We vergeten ook even snacks.gif.We vergeten ook even snacks, tussendoortjes.
Dit gaat over het avondeten.jpg.Dit gaat over het avondeten, het diner.
Maar we behandelen niet het voorgerecht.jpg.Maar we behandelen niet het voorgerecht, het voorafje.
En ook niet over het dessert.jpg.En ook niet het dessert, het nagerecht, het toetje.
We koken alleen het  hoofdgerecht.jpg.We koken alleen het hoofdgerecht.
We hebben de boodschappen.jpggedaan.We hebben de boodschappen/de inkopen gedaan.
De kok2.jpgstaat klaar.De kok staat klaar.
Hij of zij staat in de keuken.jpgHij of zij staat in de keuken.
Aan het aanrecht.jpgAan het aanrecht.
De ingrediënten.jpg staan klaar.De ingrediënten staan klaar.
Uit de koelkast.jpggehaald.Uit de koelkast gehaald.
We ______ het eten alleen nog te bereiden. =
We moeten het eten alleen nog bereiden.
We hoeven het eten alleen nog te bereiden.
Het eten koken, bereiden, of anders gezegd, klaar______. bereiden.jpgHet eten bereiden, of anders gezegd, klaarmaken.
Welk recept_eten.jpggaan we maken?Welk recept gaan we maken?
Hoe heet ons gerecht.jpg?Hoe heet ons gerecht?
Een klassieker: bruine bruine-bonen.jpgmet gehakt.Een klassieker: bruine bonen met gehakt.
Wat heb je nodig.jpg?nodig2.jpgWat heb je nodig?
Je moet je goed voorbereiden.pngJe moet je goed voorbereiden.
wassen.jpgje eerst: wassen.jpgje handen.Was eerst je handen: was jezelf.
Nu de bereiden.jpg, het klaarmaken.Nu de bereiding, het klaarmaken.
Was eerst de groenten.jpg.Was eerst de groenten.
schillen_ui.jpg vervolgens de uien.Schil vervolgens de uien.
We snijden.jpg dan de uien en de paprika.We snijden dan de uien en de paprika.
kneden.jpghet gehakt met peper, zout en knoflook.Kneed het gehakt met peper, zout en knoflook.
Verhit een paar eetlepels olie in een braadpan.jpg.Verhit een paar eetlepels olie in een pan
in een braadpan.
Braad (of: Fruit) de uien in de olie.jpg.Braad (of: Fruit) de uien in de olie.
Doe dan het vlees.jpg (in dit geval het gehakt) erin.Doe dan het vlees (het gehakt) erin.
bakken.jpg het gehakt tot het bruin is.Bak het gehakt tot het bruin is.
Dan mag de paprika.jpg erbij.Dan mag de paprika erbij.
Zijn de rauwe bonen nu gekookt.jpg (koken)?Zijn de rauwe bonen nu gekookt?
Is de paprika gaar.jpg?
Is de paprika gaar?
Voeg dan de bruine-bonen.jpg toe.Voeg dan de bonen toe.
Tijd voor de kruiden.jpg.

Tijd om het eten te kruiden.jpg.
Tijd voor de kruiden.








Tijd om het eten te kruiden.
Doe het deksel.jpg erop en...Doe het deksel erop en...
... laat een tijdje staan. Laat een tijdje stoven.jpg.... laat een tijdje stoven, smoren.
Zet het op een kleine, lage vlam.jpg.Zet het op een kleine, lage vlam.
Wat tomaten.jpg erbij.Wat tomaten erbij.
gieten wat water erop voor de saus.Giet wat water erop voor de saus.
half_uur.jpg laten trekken.Een half uur (dertig minuten) laten trekken.
roeren.jpg alles nu en dan, af en toe.Roer alles nu en dan, af en toe.
Even proeven.jpg.Even proeven.
Is de smaak.jpg niet goed, dan extra kruiden.Is de smaak niet goed, dan extra kruiden.
Wil je niet rennen.jpgen vliegen?Wil je niet rennen en vliegen?
Wil je je niet haast2.jpg?Wil je je niet haasten?
Je moet dan elkaar helpen.Je moet dan elkaar helpen.
Misschien kan iemand 50% van het werk doen.Misschien kan iemand de helft van het werk doen.
Een ander kan de salade.jpg maken.Een ander kan de salade maken.
Die focus.jpgzich op de salade.Die richt zich op de salade.
Onze salade bestaat uit tomaten en komkommers.jpgOnze salade bestaat uit tomaten en komkommer.
Snijd ze in schijfjes.jpg.Snijd ze in schijfjes. 

Snijd ze in plakjes.
Maak een sausje van yoghurt en azijn.png.Maak een sausje van yoghurt en azijn.
mix.jpg alles.Meng alles, mix alles.
Giet dit mix.jpg over de groenten.Giet dit mengsel (deze mix) over de groenten.
klaar.jpg!Klaar!
normaal.jpgis alles in 45' klaar.Normaal is alles

in drie kwartier klaar.
Oké, nu nog de tafel  tafel_dekken.gif.Oké, nu nog de tafel dekken.
bord2.jpgbord2.jpg neerzetten.Borden neerzetten.
De mes.jpgmes.jpgrechts, de vorken.png links.De messen rechts, de vorken links.
lepels.jpg voor het dessert boven het bord.Lepels voor het dessert boven het bord.
Kun jij even de keuken opruimen.jpg?Kun jij even de keuken opruimen?
"Wat bedoel je?"
"Nou, de keukentafel afruimen.jpg.
"Wat bedoel je?"
"Nou, de keukentafel afruimen."
Je kunt het eten opdienen.jpgJe kunt het eten opdienen, serveren.
Wil je even voor iedereen opscheppen.jpg?Wil je even voor iedereen opscheppen?
Wie wil er iets te drinken.jpg?Wie wil er iets te drinken?
Ik heb net al een  glas wijn.jpg gedronken.Ik heb net al een glas wijn gedronken.
Ik schenk de glazen.jpg in.Ik schenk de glazen in.
Laten we ons allemaal tafelmanieren.jpg:Laten we ons allemaal gedragen.
Niet slempen.jpg.Niet schrokken.

Niet vreten.

Niet slempen.
Niet prakken.JPGNiet prakken.
Eet ____________! =smakelijk.jpg!Eet smakelijk! = Smakelijk eten!
Pas op: eet niet teveel! Je kunt aankomen.jpg.Pas op: je kunt aankomen.
En dan moet je weer afvallen.jpg,En dan moet je weer afvallen.
Dus alles metmate.jpg!"Alles met mate!"
Ben je benieuwd.jpg hoe het smaakt?Ben je benieuwd hoe het smaakt?
Heb je er zin2.jpg in?Heb je er zin in?
probeer.png het zelf!Probeer het zelf!
succes2.jpg!Succes!
Maar schaamte.jpg je niet als iets misgaat.Maar schaam je niet als iets misgaat.
Mensen vergissen.jpg zich!Mensen vergissen zich!
Je kent het spel2.jpg - en het spreekwoord:Je kent het spelletje - en het spreekwoord:
Mens erger je niet.jpg!"Mens, erger je niet!"
"Nee hoor, wij amuseren.png ons!""Nee hoor, wij amuseren ons!"
We hebben het eten maken, koken (maken).We hebben het eten gemaakt.
We hebben de groenten snijden (snijden).We hebben de groenten gesneden.
De gasten hebben aan de deur  bellen (bellen).De gasten hebben aan de deur gebeld.
We hebben het eten naar de kamer dragen (dragen).We hebben het naar de kamer gedragen.
We hebben het naar de kamer brengen (brengen).We hebben het naar de kamer gebracht.
We hebben lekker gegeten endrinken (drinken).We hebben lekker gegeten en gedronken.
We hebben een leuke avond hebben (hebben).We hebben een leuke avond gehad.
Dit was onze maaltijd.jpgvoor vanavond.Dit was onze maaltijd voor vanavond.