logo Waterval

Waterval 21. Even praten (dialoog uit het boek)



Farid heeft 's avonds even geslapen. Dan wil hij met zijn vriend Jeroen telefoneren (=bellen). Hij heeft juist in zijn agenda gekeken, maar het nummer niet gevonden. Daarna heeft hij in een telefoonboek op internet gezocht.

Farid:

Jeroen heet van Beers... Kijk, hier staan de naam en het nummer: 3475691. Dat is Jeroens nummer. Dit gaat snel.

Farid heeft het nummer gebeld. De moeder van Jeroen heeft de telefoon opgenomen.

Moeder:

Met van Beers.

Farid:

Met Farid Jafari. Is dit Jeroens nummer? Ik ben een vriend van hem.

Moeder:

Jeroen heeft het wel eens over je gehad, ja. Wat kan ik voor je doen?

Farid:

Is-ie (Is hij) thuis?

Moeder:

Wacht, ik geef je hem. Nee. Die is de stad in. Kan ik iets aan hem doorgeven?

Farid:

Ik probeer hem wel op zijn mobieltje te bereiken. Kunt u zeggen dat ik gebeld heb?

Moeder:

Dat zal ik doen. Ik geef het door.

Farid:

Alvast bedankt. En een prettige avond nog, mevrouw.

Moeder:

Tot horens.

Farid wil Jeroen nu op zijn gsm bellen.

 Farid:

 Wacht, ik probeer hem op zijn mobieltje te bereiken.

Suzan:      

Niet te lang, hè. Een tik kost geld. Op zijn langst een minuut.

Farid:

Ja ma. Ik wil alleen even weten waar hij uithangt (=is, =zit).

Suzan: 

En dan wil je iets met Jeroen afspreken (=een afspraak maken)....!

Farid:

Ja, ook dat nog.

Suzan:  

En dan zeker ook nog, hoe heet het...

Farid:

Sms'en? What'sappen?

Suzan:  

Precies. Dan duurt het nóg

Farid:

Dat kan niet met dit apparaat.

Suzan:  

Ha! Jij kunt alles. Techneut.

Farid:

Mam? Hij neemt niet op. Ik moet even iets op de voice mail inspreken.

Farid heeft iets korts ingesproken:

Farid:

Ha Jeroen, met Farid! Waar zit je? Bel me even terug als je kan, want ik zit bij mijn familie en ik houd het niet langer uit. Ze maken me gek!

Suzan:

Ik? Maak ik je ook gek?

Farid:

Ik wil dus even tegen je klagen. Tot horens! Ik zie je zo.

nieuwe woorden:
werkwoorden:
telefoneren = bellen
opnemen
het hebben over = praten over
doorgeven
bereiken
uithangen =zitten = zijn
sms'en
inspreken
klagen

substantieven:
de agenda
het mobiel(tje)= de gsm
het apparaat
de voice mail
het nieuws

adjectieven:
precies
gek=crazy

overige:
alvast

tot horens!