logo.pngWaterval 22: onregelmatig imperfectum 5:
de afvalbak

 

In de afvalbak (vuilnisemmer, prullenbak) van onregelmatige verleden tijd zitten vooral hulpwerkwoorden.

Vier hulpwerkwoorden, met o, hebben we al gehad:

* komen - kwam(en) - gekomen

* moeten - moest(en) - gemoeten

* mogen - mocht(en) - gemogen

* worden - werd(en) - geworden

 

Wat blijft over?

 

O5 - afvalbak:

infinitief

imp. enkelvoud

imp. meervoud

participium

 to be

zijn

was

waren

geweest

  to have

hebben

had

hadden

gehad

  to do

doen

deed

deden

gedaan

 

       

can 

kunnen

kon

konden

gekund

to want to 

willen

wilde, wou

wilden, wouden

gewild

to say

zeggen

zei

zeiden

gezegd

will, shall 

zullen

zou

zouden

XXXXX

 

 

Het imperfectum van hulpwerkwoorden heb je vaak nodig. Kijk maar:
"Ik kon niet komen omdat ik ziek was en naar de dokter wou (wilde) (gaan).

Jij zou me halen maar nu mocht het niet."

Je hebt hier geen alternatief.

Naast de hulpwerkwoorden zijn eigenlijk alleen doen (deed/deden-gedaan) en zeggen (zei/zeiden - gezegd) "totaal onregelmatig".

 

 

1. Vroeger (moeten) mensen veel meer luisteren. In de jaren vijftig (mogen) je bijvoorbeeld heel weinig.
2. Je (kunnen) werken en verder hield je je mond. Het land (moeten) immers worden opgebouwd!
3. Als iemand iets vreemds (willen) zeggen, dan (zullen - he would) hij sneller problemen krijgen.
4. Andere mensen (zullen) hem eerder dwingen te zwijgen (force him to shut up). Je (doen) toen wat men (zeggen).
5. Dus (zeggen) je maar niets. Mensen (zeggen) niet wat ze (denken). Het (zijn) zoals nu!
6. Iedereen (kijken) naar elkaar. De sociale controle (zijn) veel groter dan nu.
7. De mensen (leven, r) toen iets meer in dorpen, ze (hebben) meer onderling contact.
8. De Nederlanders (zijn) meer collectief ingesteld. Ze (doen) meer alsof ze deel vormden van een geheel - een kerk, een zuil.
9. Als je uit de pas (lopen), (worden) je met de nek aangekeken.
10. "Fouten" (worden) keihard gecorrigeerd. Denk bijvoorbeeld aan homoseksuelen: je (kunnen) beter niet uit de kast komen.
11. Vorige generaties (kunnen) zich zeker niet vrij gedragen, zoals ze dat zelf (willen).
12. Anderzijds (zorgen) mensen misschien meer voor elkaar. Of niet? je (=Was er) er toen meer "mantelzorg" (vrijwillige hulp door naasten)?
13. De mensen (vragen) en (eisen - to demand, request) minder van de staat.
14. (zullen - would/würdest) je liever in die tijd leven? Wij (would/würden) ervoor bedanken.
15. Mijn ouders (zijn) later veel gelukkiger, omdat ze toen (doen) wat ze zelf (willen).