Waterval 22, oefening 3: lezen - over normen en waarden
Waarover (=about what) gaat dit verhaal (=this story)? Over de achtergrond (=background) en de geschiedenis (=history) van de Nederlandse manieren (=manners). Welke normen en waarden vinden Nederlanders belangrijk? Wat zijn hun doelen (=goals) in het leven (=life)?
Waarover gaat deze tekst?
Over de Nederlandse geschiedenis.
Over de Nederlandse cultuur.
Over hun normen en waarden.
Werk en geld zijn natuurlijk belangrijk, want zonder werk en geld kun je niet leven. Maar er zijn ook veel Nederlanders die werk en geld het enige belangrijke vinden. Daarnaast zijn er, in vergelijking met onze Duitse en Engelse buren, relatief veel mensen die geld secundair vinden. Veel Nederlanders werken liever wat minder, zodat ze tijd hebben voor hun gezin en voor ontspanning.
Wat is precies de conclusie van dit stukje?
Heel veel Nederlanders vinden werk en geld heel erg belangrijk
Nederlanders vinden werk en geld minder belangrijk dan hun buren doen.
Nederlanders vinden werk en geld onbelangrijk, "secundair".
Normen en waarden worden geleerd (=get learnt, are being learnt) in het gezin (=nuclear family), op school, en in andere organisaties. Gezinnen, scholen en organisaties hebben geld nodig (=need money) voor de opvoeding. En steun (=support)! De huidige (=present) leiding (=leadership) van ons land geeft weinig steun (=support) en richting (=direction) aan de mensen. Je moet in mensen investeren (=invest), niet erop bezuinigen (=economize).
Normen en waarden zijn een kwestie van opvoeding.
Maar opvoeding kost geld.
Dus dat gaat vanzelf.
Het kost niets.
De drie waarden van de Franse revolutie waren: 1) vrijheid (=freedom), 2) gelijkheid (=equality) en 3) broederschap (=fraternity). Wat is het probleem in Nederland - overal, trouwens (=by the way)? De mensen houden van alle drie (=love all three). Ze willen 1) vrij zijn, ze willen 2) een eerlijke behandeling (=honest treatment). Maar het leven moet ook nog 3) gezellig (=cosy) en leuk zijn. Ze snappen niet dat deze waarden botsen (=collide, bump into each other). De vrijheid van de een is de onvrijheid van de ander. Gelijkheid kost geld en vrijheid. Sociaal zijn kost ook veel.
Waarden als vrijheid, gelijkheid en broederschap
kun je altijd allemaal 100% realiseren.
komen vaak in conflict. Je moet ze afwegen (=weigh/abwegen)
kunnen niet naast elkaar bestaan,
Samenwerken (=working together, cooperation) en consensus (=consent) waren altijd belangrijk in Nederland, vooral door de strijd (=fight) tegen het water. Nederlanders denken daardoor nogal collectief. Tegelijk (=At the same time) moet iedereen kunnen denken en doen wat hij wil. Dat komt omdat er in Nederland al eeuwen (=centuries) verschillende (=different) religies zijn. Deze tolerantie is steeds sterker geworden. Typisch voor Nederland is dat nu zoveel kan, zoveel mag.
Wat is allemaal typisch voor Nederland? GOED LEZEN!
Coöperatie en consensus.
Collectiviteit en tolerantie.
Samenwerking, consensus en tolerantie.
Nederland kende een snelle ontwikkeling (=development) van een onvrij naar een erg vrij land. In 1960 mocht (=was allowed) nog absoluut niets. Ja, er was religieuze vrijheid. Nu is de tolerantie zo groot, dat we de schaduw (=shadow) van al die vrijheid zien. Niet alle mensen kunnen omgaan met (=deal/cope with) de vrijheid. Mensen hebben zwakten, zwakheden (=weaknesses). En daarom hebben ze normen nodig. Normen zijn bezig aan een come back!
Wat vindt de auteur van de Nederlandse normen?
Ze zijn afgeschaft en ook onnodig. Vrijheid blijheid!
Ze zijn in Nederland totaal verdwenen, het is "een erg vrij land".
Normen worden weer belangrijker.
In het dagelijks leven zijn fatsoen (=decency) en respect noodzakelijk (=necessary). Maar, zoals Wikipedia het zegt: fatsoen "heeft in Nederland voor veel mensen een negatieve connotatie gekregen." Fatsoen is voor veel Nederlanders intolerantie en onvrijheid. In de "permissive society" bestaan geen grenzen.
Welke zinnen zijn typisch voor de "permissive society"?
Alles moet kunnen.
Fatsoen moet je doen.
Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg.
Vrijheid blijheid.
Maar toch zijn er ook hier veel fatsoensnormen, regels voor je dagelijkse, alledaagse (=daily) gedrag. Ze vertellen hoe je je netjes (=neatly), fatsoenlijk, goedgemanierd gedraagt. Hoe zit dat in Nederland? Wat mag je wel en niet? Wat is toegestaan (=permitted) en wat is verboden (=forbidden)? Wat is verplicht (=required, compulsory) en wat moet je juist laten? Wat is fatsoen en wat is fatsoenlijk?
Is Nederland écht zo'n totaal vrij land, volgens de tekst?
Nee, er zijn wel degelijk (=sure enough) veel regels. De "permissive society" is maar een deel van de waarheid.
Jazeker. Het is toch een ""permissive society"?
Nee, het is totaal onvrij. Allemaal regels zeggen wat wel en niet mag, wat toegestaan is en wat verboden is.
Het accent ( =de nadruk, de klemtoon) op vrijheid zie je terug in de manieren van de Nederlanders - en het gebrek (the lack) daaraan (=of them). Opvallend (=Striking) is bijvoorbeeld dat mensen geen rij (=queue) vormen bij een bushalte. De reden (=reason)? Ze vormen in alle vrijheid groepjes, en stappen in georganiseerde chaos in de bus. Ze redeneren zo: uiteindelijk (=finally) vindt toch iedereen een plaats?
Waarom maken Nederlanders geen rij voor bus en trein?
Het zijn hufters, ongeciviliseerde boeren. Ze kennen geen fatsoen!
Vrijheid blijheid! Ook bij het instappen.
Ze improviseren liever
Nog één: de Nederlander begint collectief te kuchen (=cough) als een concert begint. Ze vinden het moeilijk dat ze stil moeten zijn. Het is niet verkoudheid of griep. Onze theorie: hun ego protesteert dan! Help, ik moet naar de achtergrond!
Wat doen Nederlanders bij een klassiek concert?
Ze kuchen veel, omdat dit gebruikelijk is en niet als hinderlijk wordt gezien.
Ze hoesten, omdat ze een probleem hebben met op de achtergrond blijven.
Ze niezen veel, omdat ze verkouden of grieperig ijn.
Al in de Romeinse tijd waren de Hollanders bekend (=known) als technisch geciviliseerd, maar wel heel erg direct. Voor veel Japanners is de Nederlandse openheid en directheid vreselijk (=horrible). En inderdaad (=indeed), ik krijg ook niet graag een Hollandse zakenman over de vloer (=op bezoek/visite). Alleen: niet elke Nederlander is zo bot, lomp, grof (=blunt, rude).
Japanners vinden:
"wel heel erg direct."
"niet elke Nederlander is zo bot (=blunt, rude)."
"bot, lomp, grof".
Veel regels uit andere landen gebruiken (=use) de Nederlanders ook. Je staat op voor ouderen (=elderly people), je spreekt ze aan met u, je laat anderen voorgaan. Bezorg anderen geen overlast (=nuisance). Luister naar elkaar. Probeer een ander te begrijpen, wees een beetje empathisch. Wees gastvrij (=Be hospitable). Help elkaar. Ouders zeggen tegen kinderen: "Gedraag je (Behave yourself)!" "Niet erdoorheen praten (=talk through). Laat de ander uitpraten (Let others finish their sentence). Heel beleefd (=polite): als je de telefoon opneemt noem je jouw naam als eerste, terwijl de ander opbelt. Enzovoorts, etcetera. Eenvoudige en universele omgangsvormen zijn belangrijker dan etiquette. Hoe je een mes vasthoudt, pfff.... Met etiquette verkoop je jezelf in sommige kringen (=some circles), maar waar gaat het eigenlijk over?
Wat vindt deze schrijver van etiquette?
Handig in bepaalde milieus.
Belangrijker dan empathie.
Totaal onbelangrijk.
Het kost (=costs, takes) veel tijd en energie om kinderen dit allemaal (=all this) te leren. Ouders zijn vaak zo bezig (=busy) dat er geen tijd is voor de opvoeding (=raising a child). Sommige (=Some) ouders eten niet samen met de kinderen, ze praten niet over hun gevoelens (=feelings), ze corrigeren hun kinderen niet. Ze stellen geen grenzen (=They set no limits.)
Voor opvoeding heb je
energie nodig.
grenzen nodig.
energie en grenzen nodig.
Een conclusie? Typisch Nederlands is misschien wel de frictie tussen tolerantie en regels. "Alles moet kunnen, maar niets mag" (Raymond van het Groenewoud). Er is een constante, vermoeiende oorlog tussen vrijheid en regeltjes. En iedereen wil weer ergens anders vrijheid of regels.
Maarten van Rossem, een bekende Nederlandse historicus, wijst erop hoe snel de Nederlandse cultuur verandert. De normen van gisteren zijn anders dan die van vandaag, en die van morgen zullen weer anders zijn. "De" Nederlander bestaat niet, en de Nederlanders van straks verschillen van de huidige (=tegenwoordige: present ones). Maak wat je ziet of hoort dus niet absoluut! Generaliseren is en blijft hier de grootste valkuil (=trap, Falle).
Wat kunnen we zeggen over de normen en waarden van een Nederlander uit 2050?
Nederland is en blijft een tolerant land. Dat is zeker.
Het is eerder een regelcultuur. En dat zal het blijven.