Waterval 32-6, schrijven: mode en kleding

 

 

Mode is Frans (Latijn; modus) en (means) (manner), wijze. Deze term wordt ( is used/wird benutzt) voor de manier waarop (clothing/Kleidung), (style/Stil) of een bepaald taalgebruik (uitdrukkingen!) op een ( bepaald, definite/bestimmt) moment in de leuker worden gevonden. Ook de specifieke (ander woord voor kleding) of een kledingstijl die wordt gedragen kan zo heten.

Ook heeft het woord een meer avant-gardistische (meaning/Bedeutung). Mode was (before/früher) dat wat 'voorgeschreven' werd door de modehuizen. Maar (nu/nou; presently/gegenwartig) is het meer en meer een spiegel van op straat ontstane kledingstijlen. Die worden dan door de stijlbureaus en (companies/Betriebe) opgepikt. Vaak is het op het moment zelf niet (totaal, compleet) duidelijk hoe het modebeeld is. Pas wordt iets herkend als de mode van bijvoorbeeld de jaren vijftig. Denk aan de petticoat, of de vetkuif.

De modeshows vinden plaats in het prêt a porter (jaargetijde). Zij bepalen het modebeeld van het (volgende) jaar. Althans (dat wil zeggen): wat in de winkels gaat hangen. het wel of niet/ja of nee een echte trend wordt, dat

aan (is afhankelijk van) de mensen die de kleding kopen. En aan de manier waarop de media er over schrijven. (In meer dan de helft van de gevallen) duurt het een tijd voor iets een trend wordt, en in de mode komt. Dit (wegens het feit dat) mensen (simpelweg) niet zo snel overstappen op een andere (, wijze ) van kleden.

Belangrijke modecentra zijn (among others/unter anderen) Parijs, Milaan en New York. De belangrijkste (designers) laten hun creaties daar op de catwalk zien. De (recognized/anerkannte) haute couture shows vinden (nagenoeg, op een paar na) alleen in Parijs plaats.

Is er een (uitleg) voor het (verschijnsel) mode? Mode heeft vrijwel altijd ("geëxisteerd"). In de prehistorie was het wellicht niet zo belangrijk hoe men erbij liep. De Grieken en Romeinen kenden wel zeker (reeds; already/schon) mode. Zij voegden aan hun kleding individuele details en accessoires toe.
In de middeleeuwen (500AD-1500AD) had de adel prachtige kleding, (op een moment dat) het gewone volk in (vodden) gehuld was. De stand waartoe men (to which one belonged/zudem man gehörte), die bepaalde de wijze van kleden. (Om die reden) kon men iemands sociale en positie in de maatschappij zien aan de kleding.
Deze code viel weg na de Franse Revolutie. Er was geen dwingende (compulsory/zwingender) norm meer, en zo ontstond pas echt zoiets mode: een na te streven model. Ook het (de origine) van merkkleding is (op die manier/wijze) te verklaren. Strenge voorschriften (prescripties) gelden nu nog in formele omgevingen (situaties, omstandigheden), zoals het , de politie, en sommige bedrijven. Soms zijn ze (streng) bepaald door religies, maar er zijn ook vissersdorpen waar men nog in klederdracht loopt. Zo kan kleding ook zijn (, gerelateerd) aan etnische minderheden.