Waterval 30-4a, luisteren: woon-werkverkeer
Laat alles zien
<=
=>
Luisteren
Wat doet de spreker, de man die spreekt?
?
Hij geeft les in een school ver van zijn huis.
?
Hij heeft les in een school ver van zijn huis.
?
Hij geeft les in een school dichtbij zijn huis.
?
Hij heeft les in een school dichtbij zijn huis.
Luisteren
Welke antwoorden kloppen?
Hij fietst erheen: hij woont dichtbij en het duurt maar kort.
Hij fietst erheen: hij woont vlakbij en het duurt maar kort.
Hij fietst erheen: hij woont veraf en het duurt maar kort.
Hij fietst erheen: hij woont in de buurt en de reis duurt maar kort.
Check
Luisteren
Hoe lang fietst hij naar school?
Precies vijf minuten.
Ongeveer vijf minuten.
Op zijn hoogst vijf minuten.
Vijf minuten of meer.
Check
Luisteren
Hoe kan hij ook gaan?
Hij kan ook lopend gaan.
Hij kan ook lopen gaan.
Check
Luisteren
Wat zijn mooie zinnen?
Sommige cursisten, uit andere steden, wonen verder weg.
Sommige cursisten, uit andere steden, verder weg wonen.
Enkele cursisten, uit andere steden, wonen een stuk verder.
Sommige cursisten, uit andere steden, moeten verder reizen.
Check
Luisteren
Wat zegt de man? Openbaar vervoer
?
duurt korter.
?
kost meer geld.
?
duurt langer.
?
kost minder.
Luisteren
Hoe komt Isabel naar de les?
?
Met de tram, dat zegt ze toch!
?
Ze loopt naar school.
?
Met de tram en te voet.
Luisteren
Hoe snel is Isabel op school?
?
Na een half uur precies.
?
Na hoogstens een half uur.
?
Na minstens dertig minuten.
Luisteren
En met de fiets heeft Isabel
?
minder dan een kwartier nodig.
?
minstens vijftien minuten nodig.
?
ongeveer een kwartiertje nodig.
Luisteren
Wie komt er met de auto?
?
Boris.
?
Niemand.
?
Iedereen.
?
Geen idee, wordt niet gezegd.
Luisteren
Heeft Boris een kar (=een wagen, een barrel, een auto)?
?
Ja, al een hele tijd.
?
Ja, maar nog niet zo lang.
?
Nee, hij heeft sinds kort geen auto meer.
Luisteren
Waarom neemt Boris, die milieubarbaar, liever de auto?
?
Omdat hij dan hoeft niet te wachten. Dan hij is sneller.
?
Omdat hij dan niet hoeft te wachten. Dan is hij sneller.
Luisteren
Wanneer gaat het niet zo snel?
?
's Morgens en 's middags.
?
's Morgens vroeg en laat 's middags.
?
's Morgens vroeg en laat 's middags - maar alleen als er een file (traffic jam/Stau) is.
Luisteren
Nog een voordeel van eigen vervoer:
?
Je hebt altijd plaats om te staan.
?
Het is altijd lekker vol.
?
Je hebt geen last van andere mensen.
Luisteren
"De bus en trein zijn wel goedkoop", zegt de spreker. O ja?
?
Hij heeft gelijk, openbaar vervoer is altijd goedkoop.
?
Hij heeft ongelijk, openbaar vervoer is juist duur.
?
Het hangt ervan af: alleen als je studeert is het gratis.
OK