Waterval les 22: Tien van die broodjes graag

 

0. Dialoog uit het boek

1. Regel: de-deze-die, het-dit-dat (1)
2. Regel: de-deze-die, het-dit-dat (2)
3. Regel: relatief pronomen die, dat

Dril!!!

4. Lezen
5. Luisteren: in het postkantoor

5b. Luisteren: beroepen
6. Spreken: in winkels
7. Schrijven: een cv

8a. Woordenschat les 22, Quizlet

 

8b. Externe link: woordenschat arm en rijk


9a. Over geld. Kabouter Wesley wint de lotto!


9b. In de winkel. Filmpje: De groenteman en de Turk


DE GROENTEMAN EN DE TURK - Kees van Kooten en Wim de Bie, 1984. "Groentenist" Henk Blok: Ja, dat zogenaamde probleem van de buitenlanders, dat is in de eerste plaats een taalprobleem. Kijk, als middenstander moet je natuurlijk een beetje blijven nadenken, want als ze er niet zouen zijn, dan zou mijn handel mooi in elkaar storten. Ze maken de helft van mijn omzet uit, dus je moet een beetje je talen spreken. Nou, zo beheers ik Turks, Marokkaans, in de avonduren studeer ik Papiamento. Ja je moet wel, want die winkeliers hier in de buurt die gewoon stug Nederlands blijven praten, die raken een mooi stuk klandizie kwijt. Enne... oh! Groenteman: Zo! Mehmet Pamuk: Goedemorgen meneer! Groenteman: Ah! Constantinopolis! Komt-ie vandaan, hè, is al zes jaar vaste klant hier. Enne... Isse goed hè hiero, goete groente hiero? Mehmet Pamuk: Ja, u verkoopt inderdaad altijd mooie, verse groente meneer. In de supermarkt zie ik vaak in de groente van kleine beestjes lopen. Groenteman: Hè jakkes. Mehmet Pamuk: Maar u hier heeft groenten die qua versheid en hygiëne de toets der kritiek kunnen doorstaan. Groenteman: Koet koet. Enne, hoe isse leven? Vrouw? Vrouw nog au in hinkebeentje? Mehmet Pamuk: Oh, is heel vriendelijk dat u dit vraagt, mijnheer. Met mijn vrouw gaat het weer de goede kant op. Zij is op de goede weg met haar been. Groenteman: Goed zo goed zo. Nou, wat gaan we vanavond doen in buikie? In buikie? Mehmet Pamuk: Lekker eten, meneer. Groenteman: Kilo, kilo apies? Kilo apies? Velletje af van apies in groot snijmachine?? Mehmet Pamuk: Nou, doet u maar niet meneer. Hoe vriendelijk u dit ook zonder twijfel bedoelt. Maar schilt u hen, hen maar niet. Want ten eerste vind ik het voor de opvoeding van mijn kinderen belangrijk dat zij leren hoe te helpen in het huishouden. En geschild kost een kilo aardappels dertig cents meer, wat volkomen terecht is voor uw apparatuur. Maar als u bedenkt, meneer, dat ik per jaar misschien wel honderd kilo aardappels eet, dan kunt u nagaan, als u dat... Groenteman: Ja, oké, isse goed, isse goed, isse goed... Mehmet Pamuk: Allemaal op de kleintjes letten meneer! Groenteman: Isse goed, isse goed. Voor hetzelfde gemak staat hij hier een uur te ratelen, want ze hebben de tijd hè, die gasten. Nou goed. Kilo apies, niet blote apies, maar alleen apies wel veel beetje weinig hè? Jaaa...! Mehmet Pamuk: Natuurlijk meneer moet ik meer bij hebben. Maar wij wilden vanavond met de hele gezin weer 's genieten van een maaltijd uit de specifieke Hollandse keuken, die wij zo hebben leren waarderen zo lang wij hier nu wonen meneer. Want wat zijn nu toch een mogelijkheden binnen de Hollandse keuken hè? Lekker de boerenkool, de bloemkool, de hutsepot en de zuurkool, en is allemaal lekker, en er-w-tesoep... Groenteman: Er-w-tensoep, er-w-tensoep, de snert... Koet koet, schön... Mehmet Pamuk: Er-w-tensoep, en dan daarbij de hele scala van pappen voor de morgen meneer, de havermoutsepap, de griesmeelpap, de lekkere lammetjespap, karnemelksepap.. Groenteman: Ja hé, ho ho... Pappen, pappen niet hiero, no. No pappen. Mehmet Pamuk: Oh, ja, meneer bedoelt: voor de pappen moet ik mij vervoegen bij de zuivelhandel. [Precies] Ja moet ook niet pap hebben. Groenteman: Nou, wat gaan we doen? Mehmet Pamuk: Boerenkool! Ik wou een kilo lekkere boerenkool, meneer. En dan daarbij misschien, meneer, een lekkere grote rookworst uit de provincie Gelderland, met de mooie Veluwe. Ah, rookworst erbij en de boerenkool. Is goed meneer. Ziet er goed uit.
Groenteman: Kilootje. Wij weten hoe boerenkool moet doen? Boerenkool in groot pan, groot pan nat uit kraan, groot pan op vlam, en dan kokie kokie.
Mehmet Pamuk: Ja, de bereidingswijze van de boerenkool is mij bekend meneer. Dank u wel.
Groenteman: Goed zo. Nou. Eh... toetje? Toetje? Toetje?
Mehmet Pamuk: Oh voor de dessert meneer. Misschien een beetje fruit meneer? Groenteman: Juist! Gezond vore rikketik! Enne... Turks woord voor vitamine. Kleine beestjes in, in vruchtenbol. Mehmet Pamuk: Kleine beestjes in de appel, meneer? Groenteman: Nou eh... Koete kleine beestjes. Mehmet Pamuk: Oh, ik schrok mij rot! Groenteman: Atomen! Atomen! Atomen voor sterk spier! Gezond! Mehmet Pamuk: Doet u mij maar een pondje van de appels. En mag ik vragen, meneer, heeft u misschien, momenteel zijn van die lekkere kleine mandarijnetjes? Van die lekkere kleine sappige mandarijntjes? Mehmet Pamuk: Ik vind Nederland een van de beschaafdste landen van West-Europa. Maar één ding valt me steeds vaker op, en dat is dat Nederlanders voortdurend onzorgvuldiger hun moedertaal beginnen te spreken. Tot genoegen, mijne heren.

9c. Filmpje: de winkel is stuk


9d. Amai bakker! - Wim Helsen

In een Vlaamse bakkerij

[...] 0:28'
"Goeiemorgen, bakker!"
"Goeiemorgen..."
"Amai bakker! Veel brood!"
"Het is hier een bakkerij."
"En proper! Ik vind het hier heel goed proper vandaag bakker!"
"Wij kuisen elke dag meneer..." (kuisen=poetsen)
"En uw haar ziet er ook gewassen uit! Enfin, het kan ook een
indruk zijn, dat het er gewassen uitziet, maar dat het eigenlijk
heel vettig is en vol beesten zit. Maar, ik geef u het voordeel van
de twijfel bakkermans..."
"Dank U... Wat zal het zijn voor meneer?"
"Een gratis brood!"
"Wij geven geen brood gratis meneer."
"Geen probleem!"
"Wilt u dan een brood...?"
"Als u mij graag een brood wil geven, dan zal ik dat in dank aanvaarden."
"Hebt u geld om het te betalen?"
"Over geld spreek ik niet met bakkers. Ik heb ook mijn gevoelen (NL:
gevoel)!"
"Eh... Oké, alstublieft meneer."
"Het ziet er heel proper uit bakker, ik ben heel content van (NL:over) u!"
"Dat is dan twee euro, meneer."
"Zeven cent!"
"U kunt hier niet afbieden (NL: afdingen) meneer. Het brood kost 2€."
"Acht cent. Dat is mijn laatste bod bakkerman. Take it or leave it at home!"

[...1:58-3:20]

"Dat zal dan niet gaan meneer..."
"Geen probleem. Dan neem ik die taart!"
"Die taart kost twaalf euro meneer."
"Dat denk jij, bakker! Jij bent een brave bakker maar jij kent (NL:weet)
niets van prijzen, vriend!"
"Toch kost ze twaalf euro meneer."
"Ook voor een afgezant van het ministerie van patisserie?"
"Eh ik weet het niet ik ga mijn vrouw even halen meneer..."
"Ha ha! Nu verstaan wij elkaar! U weet wat een gezant
van het ministerie nodig heeft...!"


9e. Nederlanders en het geld.

 
Zijn zij zuinig, of toch niet? Waaraan geven ze geld uit? Zijn er verschillen?

Waar komt de relatie van Nederlanders met hun geld vandaan? Investeren ze wel genoeg?